Loef en lij zijn twee belangrijke termen in de zeilvaart die de positie van een schip ten opzichte van de wind beschrijven.
Loef: Dit is de kant van het schip die naar de wind toe gericht is. Wanneer je aan de loefzijde staat, voel je de wind direct in je gezicht. Een schip kan “loeven,” wat betekent dat het naar de loefzijde stuurt, dus meer in de richting van waar de wind vandaan komt. De loefzijde is cruciaal bij het zeilen, omdat het de kant is waar het zeil het meest aan wordt aangespannen om snelheid en koers te bepalen.
Lij: Dit is de kant van het schip die van de wind af ligt. Aan de lijzijde wordt het schip als het ware “weggeblazen” door de wind. Het is de meer beschutte kant, waar minder wind direct voelbaar is. Het begrip “afvallen naar lij” betekent dat het schip van de wind weg draait en meer met de wind mee vaart, wat vaak een sneller, maar minder gecontroleerd zeilen oplevert.
In de praktijk zijn loef en lij essentiƫle termen om te begrijpen hoe een schip zich gedraagt ten opzichte van de wind. Ze bepalen niet alleen de koers van het schip, maar ook hoe het schip bestuurt wordt in verschillende weersomstandigheden.